Heb jij een leuk weekend gehad? Bij mij liep het even anders dan gedacht. Mijn man zat voor zijn werk in het buitenland. Dat is jammer, maar ik had desalniettemin twee gezellige dagen met mijn twee dochters gepland. Hockeywedstrijd. Pannenkoeken eten. Theaterfestival in het bos. Verder lekker rommelen.
Zoals gezegd: het liep even anders. Mijn weekend werd een megagrote eetbui.
Vrijdagavond na de hockeytraining zei mijn jongste dochter met een schor stemmetje dat ze een beetje pijn in haar keel had. Ze kon moeilijk slikken. In de loop van de avond werd dit al snel erger. En erger. Op een gegeven moment kon ze van de pijn geen slokje water meer wegkrijgen en ook ademhalen was lastig.
Na een zeer onrustige nacht met een heel zielig -en wat zijn ze dan opeens weer klein- huilend achtjarig meisje zaterdagochtend snel naar de huisartsenpost gegaan. Diagnose: acute keelontsteking. Ze kreeg meteen een antibiotica-kuur. En belangrijk: ze moest het vooral rustig aan doen. En omdat het weer nogal winderig en regenachtig was het advies om vooral lekker binnen te blijven.
Zo zat ik even later met mijn dochter op de bank -‘mama, je moet wel bij me blijven, hoor’- voor de televisie te kijken naar haar favoriete serie Peperbollen. Het begin van een tweedaagse marathon van het kijken naar allerlei televisieprogramma’s van Mega Mindy tot …ja tot wat niet. Het hele kindertelevisie-aanbod kwam voorbij. Aangevuld met kopjes thee, boterhammetjes, films, spelletjes (door de antibiotica knapte ze gelukkig al snel weer wat op), voorlezen en kleuren.
Als een van mijn kinderen ziek is voel ik me ook altijd een beetje ziek. Herken je dat? Ik heb dan enorm met ze te doen en wil goed en vol liefde voor ze zorgen tot ze weer beter zijn. Ik cijfer mezelf dan ook meteen weg. BAM! Weg ik. Zo. Want mijn kinderen zijn tenslotte het allerbelangrijkst (en dat telt dubbel als ze ook nog eens ziek zijn) en ik wil dat ze zo snel mogelijk weer beter worden. Daar doe ik alles voor. Daar moet alles voor wijken. Want dat is immers wat een goede moeder doet.
Alleen, terwijl ik daar urenlang naast mij dochter op de bank zit, gebeurt er iets met mij. Er begint van binnen iets te knagen. Knaag. Knaag. Eerst zachtjes en dan steeds harder. Knaag. Knaag. Mijn lichaam geeft aan dat ik ook even een moment voor mezelf nodig heb. Even een blokje om, even een boodschapje. Gewoon even een adempauze. Dit kan ook best, want de zieke spruit knapt alweer wat op en mijn oudste dochter kan ik heel goed vragen om even op haar zusje te passen.
Maar het strenge stemmetje in mijn hoofd schreeuwt: ‘NEE. O nee, jij bent een goede moeder, dus je blijft naast je zieke kind zitten. Hoezo een moment voor jezelf? Je kind is ziek, dus je hebt maar voor haar te zorgen. Discussie gesloten. Punt uit!’ En dan gaat het mis: het knagen in mijn lichaam wordt erger. En erger. Een heel vervelend gevoel groeit: weerstand. Het wordt steeds sterker. Getver, dat kan helemaal niet, want ik ben toch een goede moeder, die voor haar zieke kind zorgt? Dus ik moet blijven zitten. Knaag. Knaag. Nee, ik moet dit volhouden. En die weerstand mag ik helemaal niet voelen. Die mag hier niet zijn. Knaag. Knaag.
Dus weg met die weerstand. Weg, weg, weg. En voor ik het weet heb ik het eerste stuk chocolade in mijn mond gestopt. En het helpt: pfff, ik voel ‘m even niet meer. Wat een opluchting. Heel even. Maar daar is ie alweer. Shit. Dus daar gaat ook het tweede stuk chocolade en het derde, het vierde, het vijfde en zo eet ik mijzelf door dit weekend heen. Twee dagen lang prop ik mijzelf vol. Chocolade, chips, koek, friet (heb ik mijn oudste dochter laten halen. Ja echt.). Eten. Eten. Eten. En ja, ik ben naast mijn dochter blijven zitten. Heb voor haar gezorgd. Maar liefdevol? Echt vanuit mijn hart? Het antwoord lijkt mij duidelijk.
Maar stel dat ik nu wel even dat rondje was gaan lopen. Stel dat ik wel dat boodschapje had gedaan of mezelf even een adempauze had gegund. Een half uurtje lezen. Een douche. Een ademhalingsoefening. Mezelf even wat ruimte had gegeven.
Hoe was het dan gegaan denk je? Had ik dan vanuit wilskracht en volhouden voor mijn dochtertje gezorgd? Met een hele berg chocolade. Mezelf in de overleefmodus gezet, want overeten is overleven. Of had ik vanuit onvoorwaardelijke liefde en oprechte zorg en aandacht voor mijn kind gezorgd? Vanuit het vertrouwen dat de verbinding met haar er is ook al ben ik niet letterlijk constant in haar buurt.
Wat doe jij als er onverwachte dingen in je leven gebeuren? En die blijven komen kan ik je vertellen. Je acuut moet reageren? Stress moet handelen? Snelle keuzes moet maken? Wat is jouw trigger om naar de chocolade te grijpen? Jouw patroon?
En als je dat hebt ontdekt: ga jij de volgende keer dan weer voor de chocolade of durf jij jezelf binnen die stress-situatie toch ruimte te geven?
Liefs,
Ingrid